lief
O(m) al(l)(e/i)s
wat geen wOOrd heeft
dat jij niet uitspreekt
en (O(n)(s/t))(_)luister(en(d/t))
lief(niet)hebben(!)
met af en tOe
(g)een O(n)vertOgen
wOOrd(_)(e)(n/r)(d/k)OOr(d)
lief
O((m) het)
O(n)(s/t)zien
(h)O(e) inten(s/t)(i(e)s)
in((_')(_)t(e)(niet))zien
(d(e/i))s aanzien(')s
((g)(aa/ee)n)(_)gezicht.
maar af en tOe
(g)(aa/ee/u)(n)(ne(e)n)
(O(gen))
(O(gen))
O(O)(g)(_)e(e)n(_)blik(ken)
(w)aard(ig)
v(e)r(r)a(a)(n(der_/(')t))(wOOrd)(in)g(en)
O(n)v(e/OO)r(_)zi(e)n(ba(a)r/tuig)(_)(en)
O(n)v(e/OO)r((a/O)nt)w(aa/OO)rd(e)(lijk/ig(d))
cel(f/_i)s (cel(f))(O(m))
(niet)nietlief(sch/z)ijn
lief