En toen ik daar mijzelf zag staan
dacht ik bij mij, waar zal ik gaan?
't Was enkel ik daar en de Maan.
Ik vroeg mezelf, ben ik zo klein
of moet de Maan de grootste zijn?
Het licht dat doofde in de laan
en liet mij toen zelf verdergaan,
doch daar was dan de Maneschijn.
En toen ik daar mijzelf zag staan
dacht ik bij mij, waar zal ik gaan?
't Was enkel ik daar en de Maan.
Ik vroeg mezelf, ben ik zo klein
of moet de Maan de grootste zijn?
Ik stond en kon de Maan verstaan,
ze zei: "Ach Minne, hoe wij zijn,
het maakt niet uit, of groot of klein,
toe, laat je hart niet in de waan
dat jij ooit boven mij kan staan:
Gelijk gekomen, gelijk gegaan.
En plots stond ieder op het plein,
beschenen door die Maneschijn.
pepé: lettermenger.
[1992]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten