zondag 24 juni 2012

Marc en Kim.



Gisteren
kwam Marc
naast me zitten
in de coffeeshop
aan de bar.

Hij vroeg
hoe het met mij was.

Ik zei:
"Goed.
Introspectief
en
goed."

Het was het
startschot tot zijn
opgespaarde woorden.
Had hij zo lang
droog gestaan
dat hij nu gretig
ongecontroleerd
mijn oren begon
te neuken?

In een poging
van zijn monoloog
een gesprek te maken,
perste ik er zinnen
tussendoor, hem
uiteindelijk bijna
smekend om permissie
meer dan één zin
uit te mogen spreken.

"Ik
kom
er
amper
tussen,"
verklaarde
en ook slaakte ik.

Zijn woordneuken
had mij pijn gedaan.
Ik zou ons verloochend hebben,
had ik dit niet met Marc gedeeld.

Marc vroeg wat ik bedoelde.

"De zinnen die ik zojuist uitsprak,
waren 'slechts' de krantenkop van
wat ik eigenlijk had willen zeggen,
maar uit mijn ervaringen met je ging
ik er van uit dat ik niet meer ruimte
zou krijgen dan die paar woorden."

.
.
.

"Mag ik wat vragen?"
"Je mag me alles vragen."
"Heb je je veel verdiept
in communicatie?"
"Niet per se in boeken,
maar zeker denk ik er
graag en vaak over na."
"Dat kun je wel merken, ja.
Misschien dat je daardoor je
eigen ideeën erover hebt gevormd,
waar je je graag aan houdt."
"Wie weet.
Ik heb in elk geval
wel het idee dat onze
westerse communicatie
ziek is geworden van alle
individualisme
en
haast.
Mensen houden graag monologen,
praten graag zelf over zichzelf
of anders zelf over een ander.
De vraag,
die lijkt nog amper
toegepast te worden."

Marc keek
mij met een begrijpende blik aan.
"Zo heb je veel soorten van communicatie.
Eentje waar ik zelf niet van houd,
weet ik niet hoe dat in het
Nederlands genoemd wordt:
Gossip."

Marc sprak van
wat hij wist en
wat in hem opkwam.

Ik keek
naar de televisie
met het geluid uit
en buiten.

.
.
.

Marc's
einde van de vraag
ving ik nog op,
omdat hij die met
mijn naam afsloot.
Ik antwoordde
niet geluisterd te hebben
en vroeg of hij zijn vraag
wilde herhalen,
wat hij deed,
waarop opnieuw een
handvol woorden mijnerzijds
voldoende voeding voor hem waren
om weer door te gaan.

Mijn
hoop
en
aandacht
waren
op.

De spraakwaterval versmalde,
verstilde.
De lucht
inmiddels
doordrenkt,
verkracht bezwangerd
van zijn woordzaad.

De ontstane stilte
een ogenblik voor mij
om bij te komen,
te herstellen en
zijn sperma uit mijn oor
te peuteren.

"Mag ik je
nog een verhaal vertellen?"
vroeg hij me.

"Daar
moet
ik
even
over
nadenken,"
halfgekscheerde ik.

Dit verwarde hem wat,
maar weerhield hem niet
het mij te willen vertellen.
De verwarring had hem
echter parten gespeeld.
"Nou ja,
ik weet het al niet meer."

"O,
dat scheelt,
ik weet het
antwoord
ook niet meer."

Maar:
"O,
dát was het, ja."
En Marc deelde
met mij wat hij
juist nog was vergeten.

Ik
weet
niet
wat
hij
zei.

Waarschijnlijk door een gebrek
aan reactie hield ook dit verhaal
relatief snel op en wederom kon ik
een moment met mijn pinken poeren.

.
.
.

"O,
nu schiet mij
nog wat te binnen,"
klonk het licht verontschuldigend,
bijna als: 'Nu is 'ie alwéér stijf.'

Ik had hoofdpijn
en zei: "Dat straks."

Wat volgde,
was de stilte
van zijn
uitgesteld
orgasme.

Gered
door een woordenwisseling in rust
met een andere bargenoot,
ebden opgebouwde pijnen en
verdrukkingen uit mij weg.

Misschien duurde dit gesprek
Marc wat te lang, misschien
moest hij nog zijn kwakje kwijt,
in ieder geval stond hij op,
wijzend naar Kim zeggend:
"Ik ga even daar zitten,
kijken of zij wel prijs stelt
op mijn aanwezigheid."

Alle reacties op zijn woorden,
al mijn vragen aan Marc,
alle verhalen die ik
als bespiegelingen met liefde
met hem had willen delen,
kringelden
omhoog

uit


mijn



o


-





gevormde







mond.






pepé: lettermenger.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten