Stil verborgen in de nissen
fluisteren wakende vlammetjes
amper zichtbaar nog in stads licht
en onopvallend in dorps donker,
waar'k nederig toch mij aan mag warmen
door ze ooit te hebben mogen ontwaren,
we soms in voorzichtigheid van jaren
zo steeds nader bij elkaar geraken.
Dit sonnet behoort aan jullie
pracht van licht èn schaad'wen van de
vlam die je bewaakt, ik bewaak,
want samen vormen onze handen
silhouetten, uit elkaars dankbaar haast
onzichtbaar heen- en wederstralen.
pepé: lettermenger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten